Recente veranderingen in diagnosecriteria In DSM-4, moet een persoon jonger dan 18 jaar de ziekte voor minstens 6 maand hebben om een diagnose te krijgen. In DSM-5, is de duurtijd van 6 maanden naar alle patiënten verlengd. Dit om de over-diagnose van vergankelijke, vluchtige of ongerelateerde angsten te voorkomen. DSM-4 heeft de diagnose voor paniekaanvallen en pleinvrees gelinkt maar dit is ook veranderd in DSM-5 omdat een aardig aantal patiënten met pleinvrees geen panieksymptomen ervaren. Paniekaanvallen en pleinvrees zijn twee verschillende diagnoses en het labelen van “pleinvrees met of zonder paniekaanvallen” is niet meer van toepassing. Oorzaken Omgevingsfactoren zoals een vorige inbraak of een fysieke aanval, spelen ook een rol. Aangezien er bewijs is dat angstaanvallen in de familie kan zitten, kunnen genetische factoren ook een rol spelen bij pleinvrees en andere paniekziekten. Bij andere mensen gebeurt het nadat ze één of meer paniekaanvallen hebben gekregen, en ze beginnen angst te hebben voor situaties die in de toekomst potentieel voor paniekaanvallen kunnen zorgen. Andere paniekziektes of fobieën kunnen een rol in de ontwikkeling spelen. Diagnose De specialist zal de signalen en symptomen vaststellen. Familie of vrienden kunnen helpen door het gedrag van de persoon te beschrijven. Een fysiek examen kan andere aandoeningen die potentieel de symptomen veroorzaken, uitsluiten. De diagnostische criteria voor pleinvrees binnen DSM-5 zijn onder andere angst of extreme angst bij het voorkomen van de volgende situaties, gekarakteriseerd door de moeilijkheid om te kunnen ontsnappen of hulp te vinden: op openbaar vervoer Bijkomende diagnosecriteria zijn onder andere: |
https://www.depsycholoog.nl/eindhoven |